Een dag in de Kimberly

Vanochtend werd ik wakker doordat de kinderen op het bed sprongen. Ik keek naar het raam en het was al licht buiten, dus ik besloot uit bed te kruipen. Toen ik op mijn telefoon keek, was het bijna 7 uur. De kinderen gingen nog even stoeien op bed, Johanna was het ontbijt aan het voorbereiden (nog steeds geen yoghurt, dus brood met chocopasta of honing) en ik ben achter de laptop gekropen om de laatste foto’s uit te zoeken zodat we eindelijk een stukje op de website konden posten.
Na het ontbijt ging Johanna met de kinderen zwemmen in het zwembad van het hotel. “Het is nog niet zo warm buiten” zei Johanna toen ze de deur open deed. De thermometer bij het restaurant gaf 28 graden aan. Tegen de tijd dat de kinderen waren uitgezwommen, stond de post op de website en was ik gedoucht. De bestemming voor vandaag was Kununurra, 360 km verderop. “Gelukkig hoeven we niet zo ver vandaag”, zeiden we tegen elkaar. Ik ging de tassen inpakken en in de auto proppen en Johanna regelde ondertussen een cabin op een camping in Kununurra. De kinderen keken nog even geboeid naar tekenfilms over allerlei superhelden op de Australische kinderzender. Alle teksten zijn uiteraard in het Engels, maar dat lijkt ze niet te deren.
Rond half 11 waren we (eindelijk) onderweg. De eerste 100 km zaten er zo op, maar daarna moesten we regelmatig inhouden of zelfs stoppen omdat de weg behoorlijk beschadigd was door allerlei overstromingen tijdens de regentijd. Die is overigens nog niet zo lang voorbij. In de lodge in Fitzroy crossing, waar we gisteren geluncht hebben, hingen foto’s van anderhalve maand geleden, waarop te zien was dat er een paar meter water stond op de plek waar wij net de auto geparkeerd hadden! Ook op andere plaatsen heeft het water behoorlijk hoog gestaan, waardoor op tal van plaatsen de bovenlaag (zeg maar het asfalt) van de weg is gespoeld. Op die plaatsen zitten dus flinke kuilen in de weg, waar je niet al te hard overheen moet rijden als je je banden heel wilt houden. Vandaag, op zondag dus, waren bovendien op 3-4 plaatsen wegwerkers bezig de schade te herstellen. Er is dan vaak maar één baan beschikbaar, waardoor je bij de wegwerkers moet stoppen totdat ze hebben geverifieerd dat er geen verkeer van de andere kant in aantocht is, waarna je langzaam door kunt rijden tot het einde van de werkzaamheden. Al met al schoten we dus wat minder snel op dat we verwacht hadden. We besloten daarom te gaan lunchen bij het Doon Doon roadhouse, zo’n 100 km voor Kununurra. We hadden niet zo heel veel keus, tussen Halls Creek en Kununurra liggen nl. 2 roadhouses en geen enkel dorpje. Bij Doon Doon roadhouse kwamen we nog een stel backpackers tegen die in een oud model van onze Holden Commodore reden. Jaloers keken we naar de enorme bagageruimte die dat model nog had. Toen ze wegreden bleek echter dat de vering van hun auto op z’n zachtst gezegd aan vervanging toe was. Elke drempel moest in schildpadtempo genomen worden en op de snelweg durfden ze niet harder dan 80 te rijden. Dan hadden wij het toch beter voor elkaar met onze oversized 3.6 liter V6 met 285 pk. De maximum snelheid is hier 110, dus standaard heb je er weinig aan, maar als er een 50 meter lange roadtrain moet worden ingehaald, ben je toch blij met het acceleratievermogen.
Na de lunch bij het roadhouse zijn we nog een aantal maal langs de weg gestopt om wat foto’s te maken van het landschap, dat op dit stuk van de Northern Highway echt begint te lijken op het hartverscheurend mooie landschap dat we kennen van de Gibb River Road, die we in 2006 hebben gereden. Hoewel we deze weg met onze huidige auto niet kunnen / mogen rijden (het is een onverharde weg waarvoor een 4wd wordt aangeraden), zijn we uit pure nostalgie toch even doorgereden bij de afslag naar Kununurra om bij het begin van de Gibb River Road te kijken. Daar aangekomen bleek dat de weg, op het eerste stukje na, nog gesloten is. Blijkbaar staat er nog teveel water in de river crossings of moet er nog de nodige schade van de regentijd hersteld worden. Gesterkt in onze beslissing om deze reis geen (veel duurdere) 4wd te huren, reden we naar Kununurra, waar we incheckten voor onze cabin aan de rand van Lake Kununurru. Gelukkig zitten er in dit meer geen salties, maar alleen freshies.
Nadat we ons onderkomen voor de nacht hadden verkend, zijn we nog even inkopen gaan doen bij de Coles in Kununurra. Langs de weg die de stad in loopt staan Baobab bomen. Ziet er leuk uit en is weer eens wat anders dan kastanjes of populieren ;-). Meestal eten we hier rundvlees (een goede rumpsteak van een pond kost hier hier € 8), maar vandaag werden het kangaroehamburgers en kangaroeworstjes. Toen we de supermarkt uitkwamen was het half 6 en dus alweer bijna donker.
Na het eten heb ik, terwijl de kinderen naar Ratatouille keken, nog buiten rondgelopen om wat dieren op de foto te zetten. Ik kwam o.a. 2 uilen en een cane toad tegen, maar het enige fotogenieke dier was de gecko voor de deur, die speciaal voor de foto nog een bidsprinkhaan verschalkte. Nu ga ik naar bed, want morgen rijden we de 520 km naar Katherine. We moeten daarvoor vroeg weg, want onderweg verliezen we anderhalf uur omdat we een andere tijdzone binnenrijden :-(.

Exmouth – Halls Creek

Hierbij na relatief lange tijd (we kregen al email van mensen die zich zorgen maakten) weer een update over onze reis. We zijn de afgelopen dagen door één van de meest afgelegen gebieden van Australië gereisd, dus als we ‘s avonds voor de tent zaten hadden we meestal geen bereik. Hieronder dus onze belevenissen sinds de vorige post over de paasdagen.

Op tweede paasdag hebben we de bushcamping van Yardie Homestead en de schitterende stranden en het koraal van Ningaloo weer achter ons gelaten en zijn naar Karratha, in het hart van de Pilbara regio. Deze regio behoort tot de zgn. arid tropics, wat betekent dat het hier erg warm is, maar zelden regent. Onlangs is er echter nog een flinke bui gevallen en het is hier nu dan ook erg groen. Veel mensen vinden het landschap tussen Exmouth en Broome kaal en eentonig, maar wij vinden het erg mooi. Dat is maar goed ook, want we moeten zo’n 1400 km door dat landschap rijden tussen Karratha en Broome. Gelukkig is er onderweg ook wel het nodige te doen. Zo zijn we vanuit Karratha, nadat we ons hadden losgerukt van de verlokkingen van het zwembad, naar Point Samson gereden. Dat is een plaatsje vlakbij Karratha, vooral gericht op toerisme. Verder was er volgens de gidsen een mooie baai genaamd Honeymoon Cove. Of het nu door het bewolkte weer of door de mooie stranden en baaien kwam die we al gezien hadden. Deze deed ons niet heel veel. Wel hadden ze een geweldig leuk terras met een eettentje genaamd Moby’s Kitchen en dus zaten we daar op Anzac Day samen met half Karratha te eten. Daarna zijn we weer terug gegaan naar de camping, eerst nog even boodschappen en even rustig avondeten. De volgende dag hebben we de tent weer opgepakt en de auto ingepakt. Dit klinkt relaxed maar is altijd een secuur karweitje dat alleen aan GJ kan worden overgelaten. In de auto is nl. alle vrije ruimte benut en de auto en zo ook de tassen moeten op bepaalde wijze worden ingepakt om alles erin te krijgen. Elke keer lijkt het een onmogelijke opgave te zijn, maar wonder boven wonder gaat die achterklep toch weer (met enige moeite) dicht. Al met al zijn we ‘s ochtends toch flink in de weer voor we weer rijden en met de warmte (het is hier voor 10 uur al boven de 30 graden) is dat niet altijd even fijn.
Na 6 nachten kamperen wilden we dan ook wel een huisje of zoiets. Het bleek tussen Exmouth en Halls Creek echter onmogelijk een betaalbaar huisje te vinden. We schrikken ons elke keer een hoedje van de prijs van een huisje/motel- of hotelkamer. Deze zijn zonder overdrijven 2,5 keer tot 3 keer zo hoog als bv. onder Perth. Volgens de locals komt dit door de enorme hoeveelheid mijnbouwers en bouwvakkers die hier werken en de prijzen opdrijven. De vakantieparken zitten inderdaad ook vol met mensen met werkauto’s. In Karratha hebben we een Belgisch gezin gesproken dat hierheen was geëmigreerd en goud geld verdiende in de gasfabriek van Karratha. Op de camping stonden ook Aziaten die rijk werden met schoonmaakwerk en backpackers die ruim 2000 euro per week verdienden in de bouw!
Na twee nachtjes Karratha zijn we richting Broome vertrokken. De nacht hebben we doorgebracht op de camping bij eighty mile beach, een mooi breed en vooral zeer uitgestrekt en afgelegen strand. Hier waren we in 2006 ook al geweest. De camping is groter geworden en de faciliteiten beter, maar verder is er niets veranderd. We zijn daar een Belgisch stel tegengekomen dat de wereld rondreist in een 4WD truck die zij zelf tot camper hebben laten ombouwen. Zij zijn eerst van België naar Singapore gereden en doorkruisen nu Australië. Hun belevenissen zijn te volgen op hun site.
De volgende dag zijn we naar Broome doorgereden en hebben we weer in onze tent geslapen, nadat Johanna eerst zware onderhandelingen had gevoerd met de receptie van de camping om een goede plek voor de tent te krijgen. Ook hier waren de huisjes erg duur. In Broome wel even weer lekker naar de McDonalds geweest en gezwommen in het zwembad en bij Cable Beach, het favoriete strand van GJ. De kinderen vonden de branding geweldig en met een watertemperatuur van 28 graden hoef je ook niet bang te zijn dat je onderkoeld raakt :-). We wilden nog een kamelenrit op het strand maken en dachten dat ze wel gewoon aanwezig zouden zijn op het strand, maar ‘s ochtends waren ze er nog niet. Na de lunch bij de Subway zijn we richting Derby vertrokken. Wederom geprobeerd een huisje/motel/hotel te regelen, maar alles was vol en bovendien ook erg duur. Die nacht dus op de camping doorgebracht. Deze camping was een drama, de beheerder was heel erg aardig, maar de kampkeuken zag er uit of hij minimaal een maand niet was schoongemaakt, we stonden op een versgesproeid knollenveld en er stond een high powered lantaarnpaal naast onze tent die genoeg licht in onze tent gaf om een boek bij te lezen. Tot grote ontsteltenis van de kinderen bleek de volgende ochtend ook nog onze yoghurt (en 2 blikjes bier, maar dat was minder erg) uit de koelkast te zijn gestolen. Een mede-kampeerder wist te vertellen dat hij een aboriginal de koelkast had zien plunderen. Helaas dus geen yoghurt met rijstbubbels voor de kinderen.
Om ze een beetje te compenseren voor deze schok hebben we besloten vannacht een hotel in Halls Creek te nemen. Vier jaar geleden hebben we hier ook gezeten, toen na het doorploegen van half Australië over de Tanami track. We konden ons nog herinneren dat we het toen al duur vonden, maar de prijs is nog ruim 60% omhoog gegaan in de tussentijd. Het was dus even slikken bij het afrekenen, maar het is tenslotte Koninginnedag en ze hebben een leuke bar, een goed zwembad en we hebben eindelijk weer een goed mobiel bereik. Hiervan werd na het diner direct gebruik gemaakt want Pepijn skypte voor Ilse. Heel erg leuk, want Ilse heeft af en toe wel een beetje last van heimwee.

Vanavond zagen we overigens dat enkele aboriginals, die probeerden andere gasten een drankje af te troggelen, uit de hotelbar werden verwijderd. Eerder deze reis viel het ons juist op dat het beter lijkt te gaan met de aboriginals in Australië. Bij eerdere reizen zagen we ze eigenlijk alleen maar half of volledig dronken en in lompen gehuld rondhangen in outbackstadjes (dit klinkt misschien hard, maar iedereen die in Australië is geweest zal dit beeld herkennen), maar deze reis zagen we voor het eerst aboriginals die gewoon aan het werk waren in b.v. winkels of restaurants en ook op andere plaatsen in het dagelijks leven zie je nu welvarend ogende aboriginals. Helaas lijkt deze verandering zich echter nog niet niet te hebben voltrokken in de stadjes waar we vandaag en gisteren waren.

De paasdagen

We zijn weer online, dus hierbij een korte update met veel beelden van onze relaxte paasdagen. We hebben deze dus, min of meer noodgedwongen, op één plek doorgebracht, maar dat was geen straf. We hebben begrepen dat het bij jullie erg mooi weer is geweest tijdens de paasdagen, maar dat wat het hier ook. Elke dag een strakblauwe lucht en zo’n 35 graden. Je bent dan blij als je even in het water verkoeling kunt vinden en dat hebben we dan ook ruimschoots gedaan. Het Ningaloo Reef is een fringing (geen idee wat dat in het Nederlands is) koraalrif, wat betekent dat het direct uit de kust begint. Je kunt hier dus vanuit het strand naar het rif zwemmen en gaan snorkelen. Dit in tegenstelling tot b.v. het Great Barrier Reef, waar je eerst een flink eind naartoe moet varen. GJ heeft dus op verschillende plaatsen op het rif gesnorkeld en om de kinderen, waarvoor dat nog wat te hoog gegrepen was, ook een blik op het rif te gunnen, hebben we ook nog een tocht met een zgn. glass bottom boat gemaakt. Dit is, zoals de naam al suggereert, een boot met glazen platen in de bodem en een zeer geringe diepgang, zodat je het koraalrif kunt bekijken vanuit de boot. We hadden een erg leuke gids/kapitein en onderweg hebben we, naast hele scholen kleurige visjes, ook nog twee haaien en een schildpad gezien. De kinderen vonden het prachtig!
De camping waar we stonden had als slogan “for the serious fisherman” en dat was te merken ook. Bijna iedereen op de camping viste (en dan hebben we het niet over één keertje, maar over elke dag, de hele dag) en de meesten hadden hun eigen visboot. Zo’n visboot komt ook in allerlei varianten, van een simpele aluminium boot met een afdakje, tot een fors motorjacht van 12 meter lang met allerlei apparatuur voor het vissen op “big game”. Beide categorieën, en alles er tussen in, hadden we op de camping staan. De visschoonmaakplaats (die heeft elke camping hier) was ongeveer 20 meter van onze tent, dus we konden elke avond kijken naar de vangst van de dag. We merkten daarbij overigens wel op dat vissers, in ieder geval in Australië, graag met andere vissers verkeren, maar niet echt open staan voor mensen die dat niet zijn of die ze nog niet kennen. Terwijl de gemiddelde Australiër gemakkelijk te benaderen is en altijd open staat voor een gesprek, viel dat bij deze groep wat tegen. Gelukkig waren er ook mensen die de vissen kwamen bekijken, i.p.v. ze te vangen en daarmee was het gezellig genoeg. De mensen die de vissen kwamen bekijken vielen trouwens met hun neus in de boter. Er trekken op dit moment walvishaaien (de grootste vis ter wereld, tot 12 meter lang) langs en net voor pasen was ook de jaarlijkse migratie van de mantaroggen (roggen die ruim 4 meter breed worden) begonnen. Je kon met beide soorten gaan zwemmen / snorkelen voor € 225 p.p. per dag, dus dat hebben we aan ons voorbij moeten laten gaan.

Exmouth / Ningaloo reef

We hebben Exmouth inmiddels bereikt en ook onze camping, 40 km van de stad, gevonden. We staan daar op een mooi stukje gras met nog wat andere tenten en hebben zelfs wat schaduw. Dat is wel nodig ook, want het is hier overdag boven de 30 graden en ook ‘s nachts blijft het boven de 21 graden. Op de camping hebben we geen dekking, dus het zal de komende dagen stil zijn op de website. Ik post dit vanaf een terras in Exmouth, waar we alleen zijn om naar de kapper te gaan, want dat is bij iedereen behalve Johanna hard nodig. Helaas zijn beide kappers hier dicht vanwege goede vrijdag :-(. Johanna gaat nu zelf een poging wagen. Tot over een dag of 4!