Mt Field, Hobart en Port Arthur

Voordat we aan ons relaas over de afgelopen dagen beginnen, willen we eerst iedereen bedanken voor de commentaren van de afgelopen 6 weken. Jullie zorgen ervoor dat wij iedere keer weer de energie en tijd vinden om onze ervaringen hier aan de site toe te vertrouwen! Ook de berichtjes gericht aan de kinderen vallen in zeer goede aarde en helpen tegen de vlagen van heimwee die vooral Dennis en Ilse ongeveer twee weken geleden hebben gehad. Dus schroom niet te schrijven, alle berichtjes zijn welkom.

Op woensdagochtend waren we voor de afwisseling al na 1 minuut rijden op de plaats van bestemming. Onze cottage stond namelijk op een steenworp afstand van de ingang van het Mount Field National Park alwaar er verschillende sfeervolle watervallen op ons wachtten. De beroemdste, Russell falls, is al na een wandeling van 10 minuten te bereiken. Hierheen liepen we dan ook samen met busladingen toeristen. Die haakten na de eerste waterval af en wij liepen door naar de tweede, Horseshoe falls, en de derde, Lady Baron falls. Totaal duurde deze wandeling zo’n 3 uur, dus aan het eind hadden de kinderen enige overreding nodig, maar de beste stimulans om door te lopen kwam uit onverwachte hoek: zo’n 30 minuten voor het einde zag GJ ineens een zwarte slang van ruim een meter lang op minder dan een meter van het pad liggen. Hij lag zo stil en onopvallend dat GJ er al naast stond toen hij hem zag! Toen de slang doorhad dat we hem gezien hadden, kroop hij snel weg, net voor GJ een foto kon maken. We hadden echter wel voldoende gezien om te bepalen dat dit een Black Tiger snake moest zijn, wat later bij het visitor centre bevestigd werd. Na deze verrassing wilde Dennis, die vlak achter GJ stond toen we de slang tegenkwamen, alleen nog maar snel doorlopen naar het einde :-). Laura, die in de rugzak zat, en Ilse waren wat minder onder de indruk. Onderweg zijn we nog een paar mensen tegengekomen en een heleboel anderen dieren. Over onze ontmoetingen met het Tasmaanse dierenrijk vertellen we in het volgende stukje.
Na een lekkere lunch zijn we naar een soort dierencrèche gegaan waar de nadruk ligt op het opvangen van zieke inheemse dieren. De kinderen vonden het geweldig! Het feit dat de meeste dieren achter hekken en omheiningen zaten vonden ze toch ook wel prettig.
Aan het eind van de middag zijn we doorgereden naar Hobart om daar onze tent voor 3 nachtjes op te zetten en vanuit de tent de omgeving te verkennen. In tegenstelling tot in Nieuw-Zeeland is hier het prijsverschil tussen kamperen en een cabin/motel best wel groot. Dennis heeft uitgerekend dat we ongeveer 4 nachten kunnen kamperen tegen de gemiddelde prijs van één nacht in een cabin. We zullen eens zien hoe dat op het vasteland van Australië is. We zitten dus nu al 3 nachtjes in de tent op een camping waar op zich alles wel aanwezig is, maar die het toch net niet is. Probleem was echter dat op een of andere gekke manier bij alle campings die we belden of helemaal geen tentplaatsen aanwezig waren, of geen internet, of alle tentplaatsen volgeboekt waren. De eerste nacht was het dan ook even wennen aan het geluid de weg die voorbij liep en aan de grote lantaarnpaal, die volgens GJ midden in de nacht onze tent verlichtte, zodat het maar niet donker werd. Bij nader onderzoek de volgende ochtend bleek er op ons knollenveld echter geen lantaarnpaal aanwezig te zijn en de ‘s avonds ontdekten we pas dat we de extreem heldere volle maan voor een lantaarnpaal hadden aangezien :-).

Op donderdag hebben we Hobart verkend. Een groot gedeelte van de ochtend ging echter op aan het aan de praat krijgen van de Telstra simcard die we gekocht hebben in Launceston, zodat we hier een Australisch nummer hebben en, nog belangrijker, mobiel Internet hebben. Het is een microsim, zodat hij in de iPhone 4 van GJ past. Echter bij de Telstrashop hadden ze iets niet goed gedaan, waardoor de card niet werkte.

Gert-Jan (als je niet geïnteresseerd bent in (technische) details: volgende alinea verder lezen!): Op zich was vrij duidelijk wat er mis was, de iPhone zei nl. al: SIM not provisioned. Om dit op te lossen moest ik me echter door zodanige berg helpdeskellende worstelen, dat ik de rest van dag een beetje van slag ben geweest. Bij de Telstrashop wilden ze niet helpen, maar alleen het gratis servicenummer geven, wat we niet konden bellen aangezien onze SIM niet werkte. Gelukkig bood een telefooncel uitkomst. Het servicenummer bleek voor vaste telefonie, dus ik werd doorverbonden naar India, waar de callcentermedewerker begon met mij te verzekeren dat hij mijn probleem ging oplossen. Vervolgens stelde hij enige vragen (staat de telefoon aan, zit de SIM er in?) en verbond mij door naar zijn collega die meer wist over de iPhone4. Deze liet mij de settings resetten en wist het toen ook niet meer, dus werd ik weer doorverbonden naar de tweedelijns helpdesk in Australië. Inmiddels was de verbinding zo slecht, dat hij klonk als een pratende computer en ik permanent 2 verschillende wachtmuziekjes door elkaar op de achtergrond hoorde. Nadat ik nog een keer al mijn gegevens en de symptomen had doorgegeven zei hij: “ik weet wat er mis is, ik verbind je door”. Na een hele tijd wachten kreeg ik de volgende medewerker aan te telefoon, die uiteindelijk de enige juiste vraag stelde: “wat is het serienummer van je simcard”. Door de slechte verbinding duurde het vervolgens nog 10 minuten voor dit goed aan de andere kant was overgekomen, maar daarna was mijn probleem binnen 1 minuut verholpen. Zoals ik al dacht, had de winkel mijn telefoonnummer, dat eerst op een gewone simcard stond, niet goed overgezet op de microsim. Al met al heb ik hiervoor wel meer dan een uur aan de telefoon gehangen. We zijn nu eindelijk in het gelukkige bezit van een Australisch mobiel nummer waarmee we, voor slechts 3ct per MB, ook dataverkeer hebben, zodat we, als we ontvangst hebben, onze gmail kunnen lezen etc. Urgente vragen/verzoeken tot contact opnemen ed. kunnen dan ook gewoon naar onze gmail gestuurd worden. Ik ben voorlopig echter niet bereikbaar op mijn Nederlandse nummer. Ik zoek nog een microsim adapter om dit op te lossen.

De rest van de dag hebben we door Hobart stad gewandeld. Zou mooi en historisch moeten zijn volgens de Lonely Planet, maar wij vonden het niet veel bijzonders. De mooie oude gebouwen die er staan worden omringd door lelijke nieuwbouw, dus dat levert niet echt een mooi beeld op, maar goed, je komt (hopelijk) ook niet naar Tasmanië om stadjes te bekijken.

Op vrijdag zijn we naar het oude gevangeniscomplex Port Arthur geweest. Een geweldig openluchtmuseum over de voormalige gevangenis aldaar. Hele mooie musea en de kids hebben zich, ondanks het feit dan de rondleiding in het Engels was, prima vermaakt. Op de terugweg nog even gegeten bij de McDonalds en toen we op de camping kwamen zijn we nog maar even in de auto blijven zitten i.p.v. in onze koude tent. Het belooft vannacht 8 graden te worden. Afgelopen nachten was het iets warmer maar toch nog best wel koud. Gelukkig hebben we goede slaapzakken e.d. en zijn we de Nederlandse temperaturen gewend. We zien op de camping en op wandelingen vaak genoeg mensen in volledige winterkleding, handschoenen en mutsen, nog net geen skipakken. Daar lopen wij dan naast in onze halflange broek met trui of longsleeve.
Foto’s van Port Arthur volgen nog!

West Tasmanië

Afgelopen zondag hebben we vanuit Smithton een tweede poging ondernomen om de Tarkine Wilderness te verkennen, dit keer wat minder ambitieus door de Arthur Forest Drive te gaan rijden. Na wat rondrijden in het park waar al sinds de overstromingen in augustus 2007 een brug buiten bedrijf is, vonden we een tweetal kleine, maar erg mooie, wandelingen in een schitterend regenwoud. Helaas waren er ook minder mooie plekken langs de weg. Dit bos wordt namelijk “gemanaged” door Forestry Tasmania, wat betekent dat regelmatig percelen oerbos worden gekapt en daarna platgebrand. Daarbij wordt 10% van de bomen gebruikt voor timmerhout, ongeveer 40% voor houtsnippers en de resterende 50% wordt dus in brand gestoken. Het duurt daarna 25-30 jaar voor er weer iets staat dat op bos lijkt, maar oerbos, met bomen van honderden jaren oud, wordt het natuurlijk nooit meer. Bizar dat zoiets in een ontwikkeld land gebeurt…
Daarna hebben we ons originele schema hervat en zijn we op weg gegaan naar het welbekende Cradle Mountain National Park. We onderschatten de rit er naartoe een beetje en zijn uiteindelijk geëindigd in (wederom) een Flying Docters-achtig etablissement in Waratah. Onze gastvrouw heeft daar de laatste maaltijden opgewarmd en wat frietjes gemaakt en om 8 uur werden we de bar/ het restaurant uitgejaagd omdat alles ging sluiten. De kinderen overigens vermaken zich prima in de auto. Dennis begint ‘s ochtends met zijn rekenhuiswerk in de auto, wat er, door de bochtige wegen, af en toe in resulteert dat de cijfers niet netjes zijn geschreven. Juffen: excuus daarvoor, het schrijfhuiswerk maken we gewoon aan tafel. vanaf een uurtje of één mogen de kinderen DS-en. Ook heeft Dennis al veel gelezen en voorgelezen aan zijn zusjes in de auto. Laura en Ilse vermaken zich met het bijna letterlijk naspelen van een Assepoesterfilm (deel 3) die we hebben meegenomen. En natuurlijk is er ook wel eens een kleine clash achterin, maar in het algemeen gaat het allemaal erg gemoedelijk.
Vanuit Waratah zijn we de volgende ochtend de laatste 50 km naar Cradle Mountain gereden. Cradle Mountain dankt zijn naam aan de vorm van de berg, je zou er het zijaanzicht van een baby in een wiegje in kunnen zien. Nu hebben we toch 3 baby’s in een wiegje zien liggen, maar dit vonden we wel erg ver gezocht. Ook Ilse snapte er niets van. Om 10 uur’s ochtends stonden we al in het park en zijn we de wandeling rond het Dove Lake (ongeveer 6 km) gaan doen, een hele mooie wandeling rondom een bergmeer. Enig nadeel was dat de boardwalk die ze hadden aangelegd wel heel smal was. De wandeling moest dus ook eigenlijk in één richting worden afgelegd en wij werden door het tempo van de kids dan ook wel ingehaald door de vele wandelaars die dezelfde wandeling liepen. Dennis liep weer vooruit en zat af en toe braaf op ons te wachten. Laura heeft genoten en geslapen in haar rugzak. Na deze wandeling hebben we nog een drietal kleinere gedaan die ook Laura heeft gelopen. In totaal hadden we toen ruim 10 km in de benen. Grappig detail was dat we op een van de kortere wandelingen bij het uitstappen van de parkbus recht op de man afliepen waar we twee avonden daarvoor een avond mee hebben zitten praten op de camping.
Aan het einde van de dag hebben we onze tent opgeslagen op de zeer nabij gelegen camping die voornamelijk was ingericht op campers. Van een grassy tentsite was geen sprake. Van onze overburen kregen we nog een klein grondzeil en de volgende ochtend hebben we als een gek moeten vegen om het zand van de onderkant van onze tent te krijgen. Verder voelden we ons die nacht toch wel een beetje een prins en prinses op de erwt. Blijkbaar waren er, alhoewel we dachten ze allemaal verwijderd te hebben, nog bergen kleine steentjes onder onze tent blijven liggen en de self-inflatable matjes corrigeren die niet voldoende. Toch ook maar een grondzeil kopen, want dit zal wel vaker voorkomen en de volgende keer de tentplek inspecteren voor we betalen! De andere voorzieningen op de camping waren overigens erg leuk, alhoewel er geen zwembad of speeltuin was.
De volgende ochtend (inmiddels dinsdagochtend) zijn we na een tussenstop bij het visitor center (Ilse was haar grijze jasje verloren in het park en gelukkig lag deze bij het visitor center) richting Hobart gereden. Wederom 2 kleine wandelingen langs de snelweg gemaakt waarvan 1 naar een waterval. Verder hebben we geluncht in Queenstown. Ons valt op dat de Aussies goed weten te rekenen voor een lunch. Het eten valt wel mee, maar de bijbehorende drankjes zijn erg aan de prijs. Uiteindelijk hebben we weer ons einddoel niet helemaal gehaald en zijn we gestrand in een zeer leuk huisje bij de ingang van het Mount Field National Park. Wel een beetje boven budget, maar dan heb je ook een echt huisje met twee slaapkamers, een woonkamertje met TV en een keukentje, waar ‘s avonds de wallaby’s en de pademelons op het gazon grazen en de Tasmanian devils aan de deur krabben!
De foto’s staan er nu ook bij!

Bandenpech op de Western Explorer

Onze eerste dagen op Tasmanië waren behoorlijk dynamisch. We begonnen de eerste dag nog rustig, met het goed inruimen van de auto. Toen we dag gedaan hadden, bleef er nog een grote tas met spullen over, dus die hebben we tijdelijk bij de verhuurmaatschappij geparkeerd. Vervolgens zijn we het plaatselijke “park” van Launceston gaan bekijken, de Cateract gorge. Tot grote vreugde van de kinderen hoefden ze niet de “berg” op te wandelen, maar gingen we met de 300 m lange stoeltjeslift omhoog. Na een wandeling in de gorge en de eerste ontmoetingen met hagedissen, vlinders en zelfs een walleby (soort kangaroe) zijn we richting het noordwesten gereden. Opvallend was het rustige verkeer en natuurlijk weer een mooie route. Bij het naderen van het einde van de dag hebben we een camping opgezocht. Mooi weer, dus kamperen! De eerste camping had een verwarmd zwembad waarvan de verwarming helaas kapot was, dus we dachten wel een andere camping te kunnen vinden. Helaas, bij de volgende campings die we aandeden was alles, ook de tentplekken, volgeboekt. Maar weer terug naar de eerste camping dus. Inmiddels was het 7 uur (gelukkig hadden we heel laat geluncht bij de McDonalds), dus snel de tent opgezet. Inmiddels zijn we zeer bedreven in het opzetten van de tent. Dit duurde 14 minuten. Nog de matjes en het beddegoed er in (ongeveer een half uurtje) en weer op pad om de “little penguins” te bekijken. Deze komen alleen tevoorschijn als het donker is. En hoewel het niet het seizoen was, hebben we er toch 3 gezien. Helaas geen foto’s want flitsen was verboden en het was dus donker (en de kenners weten dat dit niet goed samengaat met bewegende voorwerpen als je een foto wilt maken). ‘s Avonds in de keuken hebben we nog een Australier ontmoet die in zijn eentje voor onbepaalde tijd op reis is, hij was inmiddels 6 weken onderweg en heeft ons leuke tips gegeven voor onder Sydney.
De volgende dag hebben we de tent afgebroken, 17 minuten.. (wel het opruimen van de binnenkant van de tent niet meegerekend, ook nog zo’n 30 minuten). Weer tetris gedaan met onze bagage in de auto en het paste zowaar. Toen op weg naar de Western Explorer Highway, een afgelegen, maar wel goed onderhouden unsealed road in het westen door het regenwoud. Als eerste zijn we nog naar de “edge of de world” geweest. Dit is een uitkijkplek aan de westkust van Tasmanie vanwaar de zee helemaal doorloopt tot Argentinië. Zie maar weer de leuke foto’s van de kinderen op het strand. Echter na ongeveer 30 km op de onverharde weg (ruim 80 km van een beetje bewoonde wereld) kregen we een lekke band. We hoorden na het overrijden van een bruggetje elke keer een enorme harde tikken alsof er iets klapperde in de bagage. Even gekeken, maar er leek niet aan de hand. Bij het verder rijden nog steeds die tikken en opeens eens een harde tik en toen was het weg. Iets verderop bleek onze band leeg te zijn. Blijkbaar heeft er iets vastgezeten aan de band en is dit er uiteindelijk afgevallen..
We hebben de auto aan de kant gezet, het gereedschap gezocht om de band te verwisselen (natuurlijk lag dit in de kofferbak onder de bagage) en toen bleken we niet alle benodigde tools te hebben, we misten nl. een kruissleutel om de moeren van de band los te draaien. Gelukkig stopten er al snel 2 auto’s, waarvan er één, met een bejaard echtpaar aan boord, een volledige banden verwissel gereedschapskist aan boord had, inclusief pomp! Daarmee was alles snel gefixed en toen we klaar waren kregen we het adres van deze mensen, voor als we onderdak nodig hadden. Hun kinderen waren al het huis uit, dus er was genoeg ruimte om ons te laten logeren. We hebben al eerder voorbeelden meegemaakt van de veelgeroemde Australische gastvrijheid, maar dit is voorlopig toch wel het hartverwarmende hoogtepunt!
Zonder reserveband leek het ons niet handig om onverhard verder te rijden. We zijn dus, zo hard we durfden, want de het reservewiel verschilde van de normale wielen, waardoor de bouten niet helemaal goed leken aan te sluiten, teruggereden naar de bewoonde wereld. Daar vonden we snel een benzinepomp annex garage en die heeft onze band gemaakt voor 20 dollar. Toch ook maar een kruissleutel gekocht voor eventuele verdere lekke banden. We hebben een motelletje gezocht en dit had zelfs een bad en gratis wasmachine, dus vandaag zijn we weer helemaal fris gewassen klaar voor de start. Nog maar een poging doen om de Tarkine wilderness te verkennen!

We zijn op Tasmanië

Vanuit de McDonalds te Burnie, onze eerste post vanuit Tasmanië. De camping waar we de afgelopen nacht hebben doorgebracht had, tot onze verrassing, geen Internet, dus het heeft wat langer geduurd dan we wilden.
De reis hiernaartoe is uiteindelijk goed verlopen, maar bijna hadden we onze aansluitende vlucht in Melbourne niet gehaald. In Christchurch ging alles nog goed. We waren om op tijd wakker (behalve Dennis, die weigerde in eerste instantie om uit zijn bed te komen), de taxi was er keurig om 4:30 en alle bagage paste er in. Zoals we al gemeld hebben, hadden we bij het verpakken van onze bagage opeens 2 tassen (waarvan 1 tent) extra. Dit bleek bij het inchecken overigens in 105 kg totaal gewicht te resulteren, 40 kg meer dan op Schiphol, terwijl we naar ons idee niet heel veel hebben bijgekocht (tent 16 kg, pan, koekenpan, borden, bestek, 2 kinderslaapzakken, dekbedovertrek, lakens, koelbox en verder echt niets..). Wel hebben we onze jassen ingecheckt en zijn we wat lichter gekleed. Maar dan nog…
Ongeveer een week voor we vanuit Christchurch vertrokken kregen we een mail van VirginBlue dat onze aansluitende vlucht van Melbourne naar Launceston, Tasmanië een uur vervroegd was. Hierdoor werd onze overstaptijd in Melbourne 2 uur en 5 minuten. Niet heel ruim als je bedenkt dat we in die 2 uur onze bagage van de band moeten pakken, door de douane heen, langs de quarantine inspection en dan weer bagage en onszelf moeten inchecken. Als dan ook nog eens blijkt dat het NS-virus de luchthaven van Melbourne heeft geïnfecteerd (alle vluchten waren vertraagd omdat het geregend had), waardoor we eerst een half uur moesten rondcirkelen en vervolgens nog 25 minuten moesten wachten op een vrije terminal, dan kun je je voorstellen dat we enigszins op hete kolen zaten tegen de tijd dat we het vliegtuig uit kwamen. De vooruitzichten werd steeds slechter toen we de enorme rij bij de douane zagen en daarna ook nog eens via de Quarantine inspection moesten. We namen aan (stom…) dat er na het ophalen van de bagage nog wel een prullenbak was waar je je eten in kon gooien (dit moet je aangeven (lange rij) of weggooien). Echter deze was er niet. Na een blik vol paniek van Johanna was een douaneambtenaar zo vriendelijk ons, met eten en al, door te laten naar de niets aangeven rij en toen stonden we 29 minuten voor vertrek van het vliegtuig (30 minuten voor vertrek sluit de incheckbalie) in de aankomsthal van Melbourne. Met 2 bagage karren en drie kinderen rennen in een drukke hal via de rolbanen naar de incheckbalie op de 1e verdieping en daar streek ook de dienstdoende grondstewardess over haar hart en werkte harder dan we de afgelopen maand ook maar iemand in Nieuw-Zeeland hebben zien doen om ons ingecheckt te krijgen. Na een lange sprint naar de gate bleek uiteraard dat ook ons vertrekkende vliegtuig vertraging had. Het was gelukkig niet voor niets, want door onze sprint naar de gate stonden we gelijk vooraan, zodat we met de kids zo ongeveer als eerste het vliegtuig in mochten. Inmiddels hebben Launceston verkend en zijn we onderweg naar de westkust. Daar proberen we later over te berichten, dan zetten we er ook gelijk foto’s bij.