Ravensthorpe en Wave Rock

Onze ad hoc-planning brengt ons soms op bijzondere plaatsen. Neem nu Ravensthorpe, waar we gisterenavond terecht kwamen. Eigenlijk zouden we gisteren naar Albany rijden, maar we wilden de tent droog inpakken en die was om 9 uur ‘s ochtends nog helemaal nat van de dauw. We hebben toen van de nood een deugd gemaakt door eerst nog de mooie stranden van Esperance te verkennen, maar het gevolg was wel dat we pas om half 2 vertrokken, zodat Albany, 500km verderop, niet meer haalbaar was voordat het donker werd. Je kunt hier met een personenauto niet in het donker rijden omdat de kans dan groot is dat je een kangaroe of ander groot dier raakt, met een grote deuk in je auto (of erger) tot gevolg. De vrachtwagens zijn hier overigens ingepakt in een soort stalen kooi, zodat ze wel gewoon ‘s nachts kunnen rijden. Ziet er overigens erg indrukwekkend uit (denk Mad Max). Wij moesten dus onderdak hebben onderweg en vonden dat op een caravanpark in het sfeervolle outbackstadje Ravensthorpe. We vielen daar wel op met onze auto, aangezien alle andere auto’s in Ravensthorpe wit waren een vierwielaandrijving hadden! Het merendeel was bovendien van het type pickup met zwaailicht erop, waarschijnlijk van de mining operations in de buurt.
Vanochtend waren we al weer vroeg uit de veren en zo zaten we al voor achten in de auto om naar Wave Rock te rijden (stukje ad hoc planning). Het was hier op dat tijdstip overigens al 19 graden. Om 9 uur was het 22 graden en de thermometer liep verder op tot 32 graden rond een uur of twee. Jullie kunnen dus wel een mooi voorjaar hebben in Nederland, maar deze temperaturen zie ik jullie voorlopig nog niet aantikken :-).
De weg van Ravensthorpe naar Wave Rock bleek een echte outbackweg; we zijn op 200km weg minder dan 15 auto’s tegengekomen. We konden dus lekker opschieten en waren om kwart voor 10 zo’n beetje de eerste bezoekers in het park. Wave Rock bleek leuker dan verwacht. De rotsformatie zelf is indrukwekkend, maar de wandelingen eromheen zijn ook zeker de moeite waard. Niettemin hadden we het rond een uur of 1 wel gezien en was het tijd om alsnog richting Albany te gaan. Met wat moeite (de paasvakantie is inmiddels begonnen in een groot deel van Australië) hebben we hier een cabin gevonden. Morgen gaan we hier de boel verkennen!

Lucky Bay

Vandaag hebben we er een relaxte dag van gemaakt. We hoefden niet te reizen dus we konden uitslapen. Dat hebben we echter niet gedaan, want door het tijdsverschil zijn we allemaal al om 6 uur wakker. Ik kan me dan nog wel beheersen en blijven liggen, maar de rest van het gezin staat daar anders in. Om half 7 stond ik dus onder de douche en om half 8 hadden we allemaal ontbeten (met yoghurt en rijstbubbels (bestaan die ook in Nederland?) uit een kilopak). Daarna hebben we nog lekker een paar uur bij de tent gehangen, zodat er een behoorlijk zaterdaggevoel ontstond. Eigenlijk is kamperen best relaxt op deze manier :-). We hebben ook een erg goede camping uitgezocht, vlakbij de boulevard van Esperance. ‘s Avonds horen we in onze tent het ruisen van de zee (met af en toe een voorbijrijdende auto of een trein in de verte). Helaas staat er wel weer een lantaarnpaal (een echte 😉 ) voor onze tent.
Rond 10 uur vanochtend zijn we afgereisd naar Cape Le Grand national Park en meer specifiek Lucky Bay. Ik kan hier uitweiden over de schoonheid van dit strand, maar de foto’s zeggen genoeg volgens mij. Het was wel jammer dat we niet echt op het strand konden zitten. Het zand was namelijk nog nat van de regenbuien van afgelopen nacht en de zon was nog niet echt door de wolken heen gebroken. ‘s Middags is dit echter allemaal nog goed gekomen.
Morgen moet het een mooie zonnige dag worden, dus dan rijden we hier eerst nog even wat stranden af alvorens richting Albany te vertrekken.

Groeten uit Esperance

Deze post zou eigenlijk “Groeten uit Cocklebiddy” heten, wat ik zelf een veel leukere titel vind, maar in Cocklebiddy hadden we helaas geen Internet :-(. Dat lijkt logisch, aangezien Cocklebiddy niet meer is dan een roadhouse langs de snelweg over de Nullarbor, maar in het roadhouse waar we lunchten, Eucla, had ik nog een uitstekende verbinding. Blijkbaar is Telstra gestopt met GSM-masten plaatsen toen de grens met West-Australië was bereikt.
De Nullarbor zelf heeft ons trouwens behoorlijk verrast. We hadden verwacht door een woestijnachtige omgeving te rijden, zoals langs de Stuart Highway of de Tanami track. Je ziet dan langs de weg alleen maar rode aarde en gele graspollen en struiken. De Nullarbor is echter (in ieder geval op dit moment) ontzettend groen! Daarnaast wordt de hele route tussen Port Augusta en Norseman vaak de Nullarbor genoemd, maar feitelijk is alleen het stuk tussen het begin van het Nullarbor park in Zuid-Australië (zie foto) en de grens met West-Australie boomloos. De rest van de route is daar ruimschoots van voorzien, al is het ook weer geen bos. Wij vonden het een erg mooie route, zij het wel wat lang (Norseman – Ceduna is 1200km). De weg was ook wat drukker dan verwacht, ik schat dat we vandaag toch al snel 150 tegenliggers hebben gezien en zo’n 35 auto’s hebben gepasseerd voor we in Norseman waren. Voor een Outbackroad is dat best veel.
Hoe dan ook, gisteren hebben we dus overnacht in het roadhouse/caravanpark/motel te Cocklebiddy. Zo’n roadhouse is op zichzelf al een interessant gegeven. Het is een rustplaats langs de snelweg op een plek waar je eigenlijk een dorp zou willen hebben, maar dat is er niet omdat niemand er wil wonen. Je kunt er dus tanken (erg belangrijk), eten, allerlei belangrijke zaken voor jezelf en voor de auto kopen en vaak ook slapen. De roadhouses op de Nullarbor zijn echter zo afgelegen (het dichtstbijzijnde dorp vanuit Cocklebiddy, Norseman, ligt bijna 450km verderop) dat het voltallige personeel (6 tot 10 personen, afhankelijk van het seizoen) achter het roadhouse moet verblijven tussen hun diensten door. Er ligt dus een aantal vervallen houten barakken achter het roadhouse, naast een stel lawaaiige generatoren, en daar slaapt het personeel. Het motel was gelukkig uit steen opgetrokken, buiten gehoorafstand van de generatoren en best netjes. Je kon er niet koken, maar dat hebben we opgelost door een kastje naar buiten te dragen en daar ons camping gasstel op te zetten, zodat we onze maaltijd voor de deur konden bereiden. De avond was verder tamelijk saai. We waren bij de grens bij West-Australië anderhalf uur terug in de tijd gegaan, dus we lagen vroeg op bed.
Vanochtend waren we vroeg (rond 6 uur) uit de veren en voor half 8 uur reden we al weg bij het motel. We moesten nog 640km rijden naar Esperance, maar dankzij onze vroege start waren we daar al voor 3’en. We konden dus op ons gemak een goede camping uitzoeken, tent opzetten en eten regelen. Het opzetten van de tent duurt nu wat langer dan bij de oude tent, maar dat komt voornamelijk omdat deze tent minimaal 2 keer zoveel haringen nodig heeft als de oude. Hij staat daardoor wel een stuk steviger! Morgen gaan we de omgeving hier verkennen. We gaan dan o.a. naar Lucky Bay, een strand dat meerdere malen tot het mooiste van Australië is uitverkozen, dus we hebben hooggespannen verwachtingen.

Kangaroo Island en verder

We zijn alweer een paar dagen verder maar we willen jullie nog updaten over onze belevenissen (behalve de omgewaaide tent) op dit fantastische eiland. We dachten eerst dat het een soort tourist trap zou zijn. Veel gepromoot en daarom overbevolkt door toeristen met allerlei semi-bezienswaardigheden en alles veel te duur. Het laatste is wel een beetje waar, maar het is een fantastisch eiland. In de periode dat wij er waren, waren er weinig toeristen en de eerste twee dagen hadden we heel mooi weer. Nadat we woensdag waren aangekomen op het eiland zijn we naar een camping aan de andere kant van het eiland gereden en hebben we onze tent opgezet. Deze camping had een hele leuke campingkeuken met veel banken, een open haard en een pingpong tafel. Donderdag zijn we naar Seal Bay gegaan en hebben we de aldaar aanwezige Australische zeeleeuwenkolonie bekeken vanaf de boardwalk (natuurlijk tegen betaling). Daarna zijn we een cafeetje gaan zoeken voor de lunch en dat was toch wel een kilometertje of 30 onverhard rijden. Daar kwamen we bij een Marronkwekerij (zoetwaterkreeft). Daar hebben we heerlijk geluncht. De prijs was wel van een niveau dat we ‘s avonds rijst met spam moesten eten :-(. Aan het einde van de middag hebben we nog aan het strand bij Hanson Bay, een mooi strand vlakbij de camping, gezeten. De volgende ochtend bleek op de camping een moederkoala met jong in een boom te zitten. Aan het einde van de dag zaten ze er nog. De vrijdag hebben we het Flinders Chase Nationale Park bezocht en daar Remarkable Rocks en Admirals Arch bekeken. De Remarkable Rocks kan ik wel beschrijven, maar jullie kunnen beter de foto’s bekijken. De Admirals Arch was ook geweldig; Seal Bay was er niets bij. Talloze spelende/zwemmende/zonnende/slapende zeehonden (type New Zealand Fur Seal). Heel erg leuk. Daarna nog geluncht in de park en toen weer terug naar de camping voor een rustig middag. Echter daar bleek dat onze tent de harde (tot windkracht acht) windvlagen niet had overleefd. De helft van de haken van de buitentent was afgebroken en allerlei stokken en koppelingen waren krom. We hebben de tent toen zo netjes mogelijk afgebroken en ingepakt en bij de campingreceptie een cabin voor de nacht geboekt. De receptioniste had gelukkig medelijden met ons en regelde een flinke korting.
De volgende dag gingen we terug naar het vasteland van Australië. We zijn teruggereden via de noordkant van het eiland, door afwisselend zonneschijn en regenbuien. Terug op het vasteland pastte de bagage gelukkig weer in onze auto en zijn we richting Adelaide gaan rijden, waar we eerst een stop bij een outdoorstore gemaakt hebben om extra scheerlijnen en karabijnen te kopen in de hoop dat onze tent nog te redden was.
We hebben op zaterdagavond in een huisje overnacht op een camping net ten oosten van Adelaide. De volgende ochtend toch maar onze tent even opgezet. Helaas was toch echt de stabiliteit uit de koppelingen en hebben we na veel wikken en wegen besloten toch maar een nieuwe te kopen. We hebben heel rigoureus de oude tent in de vuilcontainer bij de kampeerwinkel gegooid. Onze nieuwe tent is van hetzelfde principe “rapid pitch”, echter het materiaal en de uitstraling zijn veel robuuster. Grappig detail is dat we van de kampeerwinkel eerst het verkeerde type hadden meegekregen. Wij hebben nu namelijk een Black Wolf Turbo Lite Twin 240, maar in eerste instantie kregen we een Black Wolf Turbo Lite Plus 240 mee, zoals jullie zien maar één woordje verschil. Op zo’n 5 km van de winkel kregen we twijfels omdat het pakket dat we meegekregen hadden lichter was dan we verwacht hadden en bij een benzinepomp hebben we dit gelukkig nagekeken. Weer terug naar de winkel, het goede en grotere/zwaardere pakket meegekregen, even tetris spelen met de bagage en rijden maar. We zijn die avond geëindigd op een camping bij Port Pirie. Ondanks het feit dat we goede ervaringen hebben met de keten waartoe deze camping behoord (Family Parks) had deze hele slechte faciliteiten (en was relatief duur). We hebben de tent opgezet en lekker geslapen. De nacht was wel ietwat koud. Vandaag zijn we doorgereden naar Ceduna. Onderweg hebben we nog wat buien gehad en aan de begroeiing te zien was dit niet de eerste dag. Alles was heel erg begroeid en groen, iets wat je niet verwacht op deze route. Vanochtend direct maar een cabin geboekt want morgen hebben we heel wat kilometers op de Nullarbor voor de boeg.

Ik wil jullie even nog wat nieuwe van Dale woordjes van Laura en Ilse meegeven. Een salamander is een sandermander (naar ons neefje Sander), een hagedis is een harige dis en golven op de strand zijn grolven. De kinderen vermaken zich prima, houden zich tijdens een lange autorit goed, soms is er nog wel eens een vlaag heimwee. Skypen met de vriendjes afgelopen week was erg leuk en de berichtjes op de website van familie en vrienden zijn ook erg fijn.